Twee jaar woonde Thoreau in het bos, en in het in 1854 gepubliceerde Walden, or life in the woods deed hij daar verslag van. De door hem voor 28 dollar en 12,5 cent gebouwde hut – een bedrag, stelt hij, dat net toereikend zou zijn voor een jaartje huur, mensen zouden het zich zo veel makkelijker kunnen maken – bestond in ieder geval rond 1908 niet meer, getuige onderstaande foto.

Een stapel stenen die een paar decennia later ook figureert op deze fraai ingekleurde ansicht.

Een stacaravan in het bos parkeren, daar hoefde de beter gesitueerde Amerikaan eind jaren dertig van de vorige eeuw de huur niet meer voor op te zeggen. En welk bos was meer geschikt dan dat aan Walden Pond?


In Nederland stichtte Frederik van Eeden eind 19e eeuw een kolonie op de Bussumse heide, die hij – naar Thoreau – Walden noemde.

Nescio, zelf niet verder dan de wachtlijst van Van Eedens kolonie gekomen, laat Koekebakker vertellen hoe ze “op een Zondag er heen waren geloopen, vier uur gaans, toen liep daar een heer, in een boerenkiel, met dure gele schoenen, kolombijntjes te eten uit een papieren zak, blootshoofds, in innige aanraking met de natuur, zooals dat toen genoemd werd, en z’n baard vol kruimels”.
Hans Valkhoff schreef trouwens een artikel over Nescio, Thoreau en Van Eeden.
Het sociale experiment van Van Eeden bleek toch niet helemaal te werken, en Walden werd in 1907 opgeheven.
Vlakbij het Walden van Van Eeden, aan de overzijde van de Franse Kampweg, ligt al meer dan 80 jaar seizoenkampeerterrein De Fransche Kamp. Aangekocht door de gemeente Amsterdam om minvermogende hoofdstedelingen in ‘innige aanraking met de natuur’ te brengen, is de camping nu nog steeds een toevluchtsoord voor ‘neo-ruralen’. Hoewel midden in de Randstad, heeft je telefoon er zo goed als geen bereik, zodat er weinig meer te doen is dan een boek lezen. Thoreau, bijvoorbeeld.
