Als je goed zoekt, vind je soms onbedoelde poëzie in teksten. Het is een kwestie van lang genoeg doorgaan met schrappen, tot uiteindelijk de – waarschijnlijke – essentie van de pagina bloot komt te liggen. Hieronder drie aldus ontcijferde pagina’s uit Het Noorden, de jongste zee- en landreizen door Scandinavië, IJsland en Siberië, aan het volk verhaald door J. B. Rietstap.
Zweden
Bosschen van allerlei aard
Houten versregels eronder
De helderheid van eene hevige woeling
Onder eene zware onweerswolk
Bosschen van eene schitterend blauwe kleur
In deze regels zien wij J.B. Rietstap als romantisch dichter, die de natuur gebruikt om zijn onstuimige zieleroerselen te beschrijven. Daarbij erkent hij ruiterlijk zijn dichtwerk van enigszins bedenkelijk niveau te vinden: als ‘houten versregels’ plaatst hij het tegenover de ‘Bosschen van eene schitterend blauwe kleur’.
Vergelijk de lyriek van bovenstaand werk eens met de droogkomische spitsvondigheid waarmee hij Zweden hieronder samenvat:
Zweden II
Wij riepen zoo luid als wij konden
Door zwermen muggen gefolterd
In de volgende regels komt J.B. Rietstap weer meer naar voren als een cynisch maatschappijcriticus, die de hypocrisie in de zogenaamd gastvrije samenleving aan de kaak stelt.
Handel en zeden des lands
Dronkenschap, misdaad,
Diefstal, schaamte,
Uitstooting, zwarigheid,
Onverschilligheid, afkeer, godsdienst
Volgens ‘t gastvrij volksgebruik
Laat men gaarne
Den vreemdeling daar deel aan nemen
Naschrift: inmiddels heeft mij het verwijt bereikt, dat ik het werk van J.B. Rietstap dusdanig uit verband trek, dat ik hem woorden in de mond leg die de zijne niet zijn. Hoewel ik strikt genomen niets aan de volgorde heb gewijzigd, en enkel hier en daar een paar woorden heb geschrapt, wil ik hier toch graag zeggen dat dit alles natuurlijk niet meer dan mijn interpretatie is.